Ik zet twee latte macchiato’s op de ontbijttafel en kaap de laatste plak rosbief. ‘Vanavond ga ik wijn drinken met die man met wie ik gisteren zo leuk heen-en-weer aan het schrijven was,’ zeg ik tegen mijn dochter.
‘Oh, Paul the wineguy.’ Trix laadt behoedzaam een zo groot mogelijke hoeveelheid stevig melkschuim op haar lepel.

 

Ik kan me niet herinneren dat ik zijn naam heb genoemd. ‘Oké, Paul the wineguy.’
Trix’ schaterlach proest witte klodders in het rond. ‘Heet hij echt Paul?’
‘Ja. En je hebt mazzel dat je mij niet ondergespuugd hebt. Doekje?’
Trix zet het hoge koffieglas neer en houdt haar handen theatraal in de lucht. ‘Oh my God mom, you missed the joke.’
Hedendaags puberkroost praat een mengelmoes van Engels en Nederlands en meisjes zeggen om de haverklap ‘Oh my God’ of ‘Oo em djie.’ Soms doe ik mee, soms doe ik het overdreven na. Meestal ben ik de taalpurist.
‘Grapje, welk grapje?’ vraag ik.
‘Van Friends!’ antwoordt Trix.

 

Friends is een serie die we samen op haar laptop keken, kettingkeken, toen we ons een tijdlang moesten behelpen met afschuwelijke woonruimte. Verscholen in de schemer achter de boekenkast die de kamer in tweeën deelde, was mijn bed ons veilige nest. We zetten alle kussens die we bezaten tegen de muur en klemden onze handen om een warme melkkoffie, koekjestrommel of chocolade paraat. In de herkenningsmuziek van de serie zit een fragment waarbij de acteurs in hun handen klappen. Steevast klapten we mee om elkaar daarna gelukzalig aan te stoten. Onze schimmige somberte verdween voor de duur van de afleveringen, we waren ernstig verslaafd en telkens was Trix de verstandigste: ‘Dit was echt de laatste voor vanavond, mam.’ 

afbeelding door Tineke Oosterwijk


‘Oh ja, Paul the wineguy,’ zeg ik. ‘Wat was daar ook alweer mee, was dat een rare gast of een leuke gast?’
Trix is nog steeds flabbergasted. ‘Niet te geloven, een echte Paul the wineguy. Episch!’
‘Zeg nou even of ‘ie wel of niet leuk was.’
‘Weet je dat niet meer? Monica en Phoebe hadden allebei met Paul the wineguy gedatet en deden lief en vertederd van “Oh, Paul the wineguy…”’ Trix knippert overdreven met haar oogleden.
‘Wink wink, nodge nodge, you know what I mean?’ zeg ik. 
Trix haar vader zou bulderend lachen om de Monty Python-associatie. Onze dochter is een paar humordecennia verder en gaat onbewogen verder met uitleggen. 
‘En toen kwamen ze erachter dat hij tegen elke vrouw zei dat hij al twee jaar geen seks meer had gehad. Na die ontdekking voelden ze zich niet meer vereerd, maar verneukt.’
‘Mind your language, my dear, kwijt ik me van de moedertaak. Ik moet zo lachen om haar woordkeus, dat de berisping elk doel mist. 
‘Nou, het is toch zo, als een man zo tegen je doet?’ zegt Trix.
Meisjes van vijftien, van nu. Ik geniet van dit kind en ben blij dat we niet overdreven geheimzinnig met elkaar omgaan. Maar nu heb ik dus een date met een Paul the wineguy.

 

*

 

Hij is beslist een ander soort Paul the wineguy. ‘Ik wil onze ontmoeting even laten bezinken,’ zegt hij bij het afscheid.
Doorgaans is dat een galante manier om aan te geven dat er geen klik is en om verwachtingen de kop in te drukken. Het is een van de weinige datespelletjes die ik meespeel. Afwijzen via een appbericht is minder gênant dan die boodschap in mijn gezicht zeggen, dat snap ik wel.
Zo langzaam mogelijk fiets ik de avond naar de nacht. Het is onverwacht warm en het water in de gracht heeft de lekkere geur van water in de gracht. Ik mis het wonen in de binnenstad, slenterfietsend neem ik een flinke omweg. Ik wil zo lang mogelijk het water ruiken en studentengedruis horen, me terug wanen in de tijd waarin veel keuzes nog gemaakt moesten worden.

 

Trix haar slaapkamerdeur staat open. Ik zie witblauwig lichtschijnsel vanuit haar bed.
‘En?’ klinkt het monter. Ze kijkt niet alleen op van haar telefoon, ze legt hem ook omgekeerd op het kussen naast haar.
‘Mwah, leuk maar niet leuk genoeg,’ antwoord ik.
‘Vond jij hem niet leuk genoeg, of hij jou niet?’
‘Ik denk dat ik hem best wel heel leuk had kunnen gaan vinden.’
‘His loss, mom,’ zegt Trix. ‘Totally his loss.’
Ze heeft geen besef van mijn faalpunten. Onlangs las ik een artikel over onvoorwaardelijke liefde. Dat we die van een partner willen en haar dus daar zoeken, maar dat ze niet op die manier bestaat. Alleen een kind kan zijn ouders onvoorwaardelijk liefhebben. 
Ik geef Trix een nachtzoen. ‘Zullen we binnenkort Friends in de herhaling doen?’ vraag ik. ‘Op mijn bed? Met alle kussens die we kunnen vinden en koffie en zo?’