Hoe gaat het met je? appt hij. Ik heb zaterdag een date.
Spannend, 
tik ik terug. En op maandag: Hoe was je date?
Het was fijn, 
schrijft hij. Maar elke eerste ontmoeting is bijzonder wanneer je iemand leuk vindt.



We hadden de toekomst oneindig roze voor ons liggen. Een prachtige tunnel, wijds en met spannende bochten. Bijna elke dag bracht een nieuwe verrassing. We neurieden alle liedjes die we kenden en lardeerden ze met radio-jingles als het even duurde voordat ons een nieuw liedje te binnen schoot. Van muziek maken word je blij.
‘Als iets te mooi is om waar te zijn, is het meestal niet waar,’ stoorzenderde het waarschuwingen van mensen die het beste met ons voor hadden.  
‘Wanneer je niet in het diepe water durft te springen, leer je nooit zwemmen,’ was steevast mijn antwoord.
‘Misschien eindig ik kotsend van het vele eten, maar die heerlijke oesters neemt niemand me meer af,’ zei de man die ik liefhad. 
Ik was ervan overtuigd dat hij het niet plat bedoelde. Liefde op het eerste gezicht: het bestond gewoon. Ik had het levende bewijs in mijn handen en ik vouwde ze er als een beschermend doosje omheen.
Een stuk of vier gezichten later zag onze tocht in de tunnel er heel anders uit. Blauwig licht flakkerde het zachte roze weg. Het licht dat je in toiletruimtes van sommige horeca in het gezicht slaat. Wantrouwend licht dat de aders in je huid verbergt, zodat je jezelf niet intraveneus kunt verdoven. Het was niet de remedie die ons vergiftigde, maar de onderhuidse pijn zelf die een evenwichtige liefde bewusteloos spoot.

 afbeelding door Tineke Oosterwijk


Wat leuk voor je,
app ik terug. 

 

’s Nachts sta ik met blote voeten in glas. Roze nep-glas. Het montuur van de ronde koperen flowerpowerbril ligt een eind verderop. Wanneer ik buk en haar op mijn neus zet, zie ik in het maanlicht de aderen op mijn onderarm van kleur verschieten. Via het infuus dat ik naast me door de kaalgegraasde weide voortduw, sijpelt soepel verdunde chocolade naar binnen. 
Daar kan geen pleister tegenop.