Hans gaat naar het toilet. Ik neem de ruimte van het restaurant in me op, vastbesloten om niet clichématig op mijn telefoon te kijken.

 

De zaak zit vol, dit is een hippe tent waar iedereen het naar de zin heeft en dat ook duidelijk laat zien. Overal blije gezichten, geanimeerd luisterend, bedachtzaam de lunch proevend, of amoureus glimlachend bij glazen wijn. Aan een grote tafel trotse blikken van ouders naar studentenkinderen en hun aanhang. Als ik bij binnenkomst het aanzienlijke, trendy buggypark onder de grote trap in de hal niet had opgemerkt, was de hoeveelheid klein kroost me niet opgevallen. Er wordt ijverig gekleurd, aan rietjes gezogen en aan hoge sandwiches geknabbeld. Een voorbeeldige doorsnede van de gegoede bevolking in deze wijk. 

 

Ik pak toch mijn telefoon uit de tas. Pas een uur voorbij, hoe is het mogelijk! Normaal vliegt de tijd en nu ik ervan uitga dat hij vliegt, neemt hij me in de maling. Ik druk de witte letters van de klok naar zwart.


afbeelding door Tineke Oosterwijk


Mijn gedachten dwalen naar de zijspiegel die op de grond lag toen ik mijn auto uitstapte. Ik had hem bumpertje-bumbertje strak ingeparkeerd en was trots dat ik het nog kon, nu dat al jaren niet meer dagelijkse kost is. Het was niet mijn spiegel of die van de auto waar ik voorzichtig dicht langs was gegleden. Gek dat de eigenaar het ding niet had meegenomen of naar de kant geschoven. 
Daarna bestudeer ik het plafond. Ze hebben het bekleed met beige hoogpolig tapijt. Voor de akoestiek? De muren zijn van ruwe baksteen, er ligt kaal hout op de grond, de inrichting bevat veel metaal, clean beton en gladde skaibekleding. Het zal wel voor de akoestiek zijn. Van hieraf lijken de hoogpolige stalactietvormige draden op een drabbig en dik verstoffend dek aan een zolder waar driehonderd jaar niemand geweest is. Zouden ze het plafond stofzuigen, hoe doe je dat op ruim vier meter boven je hoofd?

 

Hans schuift bruusk terug op zijn stoel. Heeft hij op het toilet zijn telefoon geraadpleegd? Iemand een bericht gestuurd om de voortgang van deze date te delen? Zou hij hetzelfde denken als ik?

 

‘Volgens mij zit hier vloerbedekking op het plafond,’ zeg ik. 
Hans kijkt naar boven. ‘Lijkt er wel op.’
‘Dus je bent nu je huis aan het verkopen,’ vul ik de stilte in. ‘Best heftig voor je ex. Het teken dat het echt niet meer goed komt tussen jullie. Hoelang zijn jullie nu uit elkaar?’
‘Vier maanden,’ zegt hij. ‘Je bent mijn vierde date.’
Vier maanden pas. Ik durf mijn door een datingsite gefaciliteerde ontmoetingen niet meer te tellen, in mijn synoniemenboek neemt date gevoegelijk dezelfde betekenis aan als mislukking.

 

Al bij de eerste aanblik zag ik Hans’ teleurstelling. Maar hij had een eind gereisd, dus mijn eigen domper verschool ik in bakken woord-geraniums die ik tussen ons in plantte. Op de automatische piloot verwijderde ik dode bloemenschermen, om toch nog stiekem naar de overkant te kunnen gluren. Het uitzicht was best aimabel, maar er gebeurde nagenoeg niets.
Het bemoedigende voorspel van een paar interessante telefoongesprekken ten spijt, laat deze man me gewoon niet voelen zoals ik me bij A voelde. Ik wil me niet tegen hem aan schurken, wat ik bij A wel direct wilde. Ik ben niet nieuwsgierig naar hoe Hans’ handen me zouden strelen en naar zijn bloterik. Hij gaat het nooit klaarspelen om mijn verlangen naar A, toen het nog goed was tussen ons, te evenaren.

 

Hans was verheugd over mijn verjaardag in november. ‘Lijkt me heel spannend, twee Schorpioenen,’ zei hij. 
‘Ai, dan kijken we dwars door elkaar heen en achter alle dingen,’ antwoordde ik. 
We weten allebei dat we elkaar niet nogmaals zullen treffen.
‘Tot ziens,’ zegt hij bij het afscheid.
‘Ja,’ zeg ik, verslagen door ons beider lafheid. ‘Tot ziens.’

 

Bij mijn auto ligt de afgebroken spiegel onveranderd op zijn plek. Er bungelt een krom stuk draad uit de hals, als bij een onthoofde stadsduif. Ik pak het kadaver en leg het in de berm.